Beslissing - OMV_2025085371 - 2025139 - het slopen van een woonhuis te Kerkstraat 15 - afdeling 3 sectie B nr. 350K - voorwaardelijke vergunning - door CBS dd. 8 september 2025

 

BEKENDMAKING BESLISSING OMGEVINGSVERGUNNING

 

 

mevrouw Catharina Schepers hebben een aanvraag ingediend voor:

  • stedenbouwkundige handelingen als vermeld in artikel 4.2.2 en artikel 4.2.4 van de VCRO

 

Kort omschreven gaat het over het slopen van een woonhuis.

 

Omgevingsloket nr.: OMV_2025085371

 

De aanvraag heeft als adres afdeling 3 sectie B nr. 350K.

 

Het College van burgemeester en schepenen heeft op 08/09/2025  de omgevingsvergunning voorwaardelijk verleend. onder volgende voorwaarden:

- U dient de start en het einde van de werken in te geven in het Omgevingsloket.

- De vergunning strekt zich enkel uit tot het voorwerp van de aanvraag, zijnde het slopen van een woonhuis, zoals aangeduid op de ingediende plannen.

- Vergunnings- en/of meldingsplichtige handelingen die reeds op het perceel zijn uitgevoerd maar niet zijn opgenomen in de huidige aanvraag werden niet beoordeeld en zijn bijgevolg uitgesloten van huidige vergunning.

- De afbraak van de constructies dient te gebeuren tot in de grond (met inbegrip van de fundering) en samen met de verhardingen op het terrein. Na de afbraakwerken dient alle materiaal te worden afgevoerd van het terrein, inclusief eventueel aanwezige ondergrondse bouwdelen.

- De bouwheer / aannemer dient het afval afkomstig van de sloopwerken op reglementaire wijze in te zamelen en af te voeren.

- Alle sloopwerkzaamheden dienen te gebeuren binnen een periode van 6 maanden nadat de sloopwerkzaamheden werden gestart.

- De wettelijke verplichtingen opgenomen in het decreet betreffende de omgevingsvergunning (d.d. 25/04/2014 en latere wijzigingen), het decreet betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (d.d. 27/10/2006 en latere wijzigingen) en het Materialendecreet (d.d. 23/12/2011 en latere wijzigingen) dienen strikt gevolgd te worden.

- Vooraleer te starten met de afbraakwerken dienen de constructies volledig ontruimd te worden. De afvalstoffen die vrijkomen bij de afbraakwerken dienen selectief ingezameld te worden. Alle bouw-, sloop- en infrastructuurwerken in open lucht dient te gebeuren conform de bepalingen van Vlarem II, hoofdstuk 6.12 Beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken”, indien deze uitgevoerd worden door een aannemer.

- Asbesthoudende dakbedekking en andere asbesthoudende materialen moeten afgebroken worden conform de geldende reglementering waarbij bij de uitvoering van deze werken alle nodige maatregelen moeten worden getroffen om verspreiding van stof en asbestvezels in de omgeving te vermijden en dit conform Vlarem II, hoofdstuk 6.4 – Beheersing van asbest en/of www.asbestinfo.be.

- Het slopen van de gebouwen dient te gebeuren volgens het principe van een goede huisvader. De nodige maatregelen moeten worden genomen om eventuele schade aan aanpalende eigendommen te voorkomen.

- Het terrein dient uiterlijk tijdens het eerst volgende plantseizoen na het verlopen van de maximale afbraakperiode van 6 maanden nadat de sloopwerkzaamheden werden gestart, te worden genivelleerd en vrijgehouden van onkruid door het in te zaaien met gras. De aanvrager dient met zorg dit groen te onderhouden en  er voor te zorgen dat de aanplant slaagt. Het groen dient onderhouden te worden in afwachting van de nieuwe bestemming.

- Bestaande verhardingen dienen verwijderd te worden zoals aangeduid op het aangepast inplantingsplan. Te meten vanaf de linker perceelsgrens kan een oprit van maximum 3,00 m aangelegd worden zoals aangeduid op het aangepast inplantingsplan.

- Alle onverharde delen van het perceel dienen aangelegd te worden zoals aangeduid op het aangepast inplantingsplan. Het aanleggen van de onverharde zones dient uitgevoerd te worden binnen de 24 maanden na het beëindigen van de sloopwerken.

- Ter hoogte van de groenvoorzieningen, graszones, structurele beplantingen en onverharde delen (zoals aangeduid op het aangepaste inplantingsplan) moeten kiezelstenen, worteldoeken en alle andere verhardingen en niet waterdoorlatende materialen volledig en permanent verwijderd worden, en dit ten laatste 24 maanden na het beëindigen van de sloopwerken.

- Op de rechterperceelsgrens en tevens op de rooilijn moet een groenblijvende haag geplant worden. De haag mag een hoogte van 1,00 m bereiken.

- Op het eigen terrein dienen minstens 3 (drie) hoogstammige streekeigen bomen (linde, es, eik, beuk, ruwe berk...) met minimum plantmaat van 12/14 geplant te worden. Nieuwe bomen dienen aangeplant te worden in het plantseizoen (van 01/11 tot 31/03) en ten laatste 24 maanden na de ingebruikname van de woning. Alle nodige maatregelen (zoals steunpalen, beluchting van het plantgat, open boomspiegel, beschermd tegen wildvraat, etc.) dienen genomen te worden om de groei en vitaliteit van de bomen maximaal te stimuleren. De bomen dienen de volle wasdom te bereiken. Afgestorven bomen dienen steeds vervangen te worden in het eerstvolgende plantseizoen. Bijzonder voorwaarden bij het planten van de nieuwe bomen:

- De boom dient aangeplant te worden in de nieuwe onverharde groenzone zoals aangeduid op het aangepast inplantingsplan.

- . De bomen dienen staanplaatsgeschikt te zijn en te bestaan uit inheemse soorten zoals Zomereik, esdoorn, haagbeuk, es, beuk, linde, …. Een hulpmiddel voor het vinden van een geschikte boom is de volgende website: www.klimaatbomeninlimburg.be/klimaatbomen. Door het toepassen van de juiste filters (hoogte, bodem,..) kan een geschikte boom gevonden worden.

- Bij de aanplant van nieuwe bomen moeten de afstanden tot de perceelsgrens gerespecteerd worden volgens art. 3.133 (afstanden en beplantingen van boek 3 goederen) van het Burgerlijk Wetboek, namelijk: minimaal 2 meter tussen de perceelsgrens en het midden van de boom.

- Alle vrijgekomen wachtgevels van de aanpalende gebouwen dienen te worden afgewerkt als volwaardige buitengevel (volwaardige materialen zoals baksteen of steenstrips, geen plaatmateriaal, plastiek of doeken). Het uiterlijk voorkomen van de gevelsteen dient in overeenstemming te zijn met de reeds bestaande gevelsteen van de aanpalende gebouwen.

- De standaardbepalingen van Fluvius m.b.t. de riolering dienen te worden nageleefd.

Algemene bepalingen betreffende riolering en waterafvoer:

De aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van de rioolbeheerder Fluvius na te leven. Daarnaast dient de aanvrager de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II na te leven voor de afvoer van hemel- en afvalwater.

Indien voor het bouwproject een aansluiting op de openbare riolering noodzakelijk is dan dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning zijn aanvraag tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk online aan te vragen via de website van Fluvius: www.fluvius.be. Fluvius bepaalt de locatie en diepte van de huisaansluitingen. Alleen Fluvius of een door haar aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting dat in het openbaar domein ligt tot aan de perceelsgrens van de eigendom

De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake, ondermeer dient voldaan te zijn aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 10/02/2023 (GSV hemelwater).

Indien de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet.

Indien de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften hebben deze voorschriften voorrang.

We raden aan om:

Geen sifonputjes te plaatsen op vuilwaterafvoerleidingen aangezien in deze putjes vaak verstopping optreedt en alle toestellen in de woning in principe reeds over een waterslot/sifon beschikken.

In het kader van herbruik van hemelwater, het water van de hemelwaterput voor de spoeling van alle WC’s, kranen voor kuiswater en wasmachines in deze werken te gebruiken.

Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.

De noodzakelijke ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel (bvb: ontluchtingspijp door dak).

Keuring privéwaterafvoer:

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.  Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op de website van Fluvius: www.fluvius.be).

- De volgende voorwaarden in verband met bronbemaling:

Het grondwater dat onttrokken wordt bij de bronbemalingen bedoeld in subrubriek 53.2 van de indelingslijst moet, in zoverre dit met toepassing van beste beschikbare technieken mogelijk is, zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht buiten de onttrekkingszone. Hiervoor kan gebruikgemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten. Indien dit technisch onmogelijk is mag het water geloosd worden in het openbare of private hydrografische net. De infiltratie of de lozing van het opgepompte grondwater mag geen wateroverlast voor derden veroorzaken.

Volumes hoger dan 10 m3 per uur mogen niet geloosd worden in openbare rioleringen aangesloten op een rioolwaterzuiveringsinstallatie behoudens de uitdrukkelijke schriftelijke toelating van de exploitant van deze installatie.

Het grondwater dat onttrokken wordt bij de draineringen, bedoeld in subrubriek 53.3 van de indelingslijst alsook bij de bronbemalingen, bedoeld in subrubriek 53.4 en 53.5 van de indelingslijst, moet, in zoverre dit met toepassing van de beste beschikbare technieken mogelijk is, nuttig worden gebruikt.

Volumes hoger dan 10 m3 per uur mogen niet geloosd worden in openbare rioleringen aangesloten op een rioolwaterzuiveringsinstallatie behoudens de uitdrukkelijke schriftelijke toelating van de exploitant van deze installatie.

Bij overmacht door overstromingsgevaar is de exploitant van een bronbemaling die noodzakelijk is voor de waterbeheersing van de mijnverzakkingsgebieden, bedoeld in subrubriek 53.4.2° van de indelingslijst, ontslagen van het respecteren van het vergunde dagdebiet, opgelegd in de verleende vergunning.

- De riolering aan te leggen als een gescheiden stelsel bestaande uit  1/ DWA (droog weder afvoer)  + 2/ INFILTRATIERIOOL (regenafvoer).

- Alle nieuw te bouwen woningen en alle woningen waaraan renovatiewerken worden uitgevoerd

- Grondverzet en wateroverlast dienen opgevangen te worden op het eigen perceel. Indien de aanhoging van het terrein hoger voorzien is dan de aanpalende percelen is de aanvrager verplicht om keerwanden te voorzien op eigen terrein, tenzij anders overeengekomen met de betrokken aanpalende eigenaars.

- Alvorens te starten met de werken, van welke aard ook, dient een staat van bevinding te worden opgemaakt van het openbaar domein in een ruime omgeving rond het betrokken perceel.  Dit dient te gebeuren in opdracht van en op kosten van de aanvrager. De werken mogen pas gestart worden na ondertekening van de staat van bevinding door een afgevaardigde van de stedelijke technische dienst. (zie document in bijlage)

- Herstellingswerken aan het openbaar domein, van gebreken die het gevolg zijn van het uitvoeren van werken door of in opdracht van de aanvrager, zijn steeds ten laste van de aanvrager

- Indien ter bereikbaarheid van het perceel werken dienen te gebeuren aan en/of op het openbaar domein (zoals o.m. het verwijderen van een boom, verlichtingspaal, opheffing parkeerplaatsen/borduur, …) dienen deze werken te worden uitgevoerd door de Stedelijke Technische Dienst en/of onder toezicht van de Stedelijke Technische Dienst, de volledige kosten voor deze werken worden gedragen door de aanvrager.

- Werken aan en/of op het openbaar domein dienen steeds in samenspraak met de Technische Dienst van de stad Bree of de wegbeheerder te gebeuren.

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.

 

Een afschrift van de beslissing kan je opvragen via omgevingsloket@bree.be

 

U kan, als betrokken publiek, een beroep instellen tegen deze beslissing. U behoort tot het betrokken publiek als u als natuurlijke persoon, rechtspersoon, vereniging, organisatie of groep met rechtspersoonlijkheid (waarschijnlijk) gevolgen ondervindt van, of belang hebt bij de beslissing over een omgevingsvergunning of de bijstelling van de vergunningsvoorwaarden.

 

Het beroep wordt bij voorkeur digitaal ingesteld via het omgevingsloket: omgevingsloketinzage.omgeving.vlaanderen.be.

U kan ook een analoog beroep instellen. Stuur hiervoor een beroepschrift per aangetekende brief naar de deputatie van de provincie Limburg, op het volgende adres:

De Deputatie van de provincie Limburg, T.a.v. Directie Omgeving, Dienst Omgevingsvergunningen, Universiteitslaan 1, 3500 HASSELT.

Volg hierbij de volgende aanwijzingen nauwgezet op.

Het beroep moet worden ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat de dag na de eerste dag van de aanplakking van de beslissing.

Bezorg gelijktijdig bij beveiligde zending (bij aangetekende brief, of tegen ontvangstbewijs, of via het omgevingsloket) een afschrift van uw beroepschrift aan:

-          de vergunningsaanvrager.

-          het college van burgemeester en schepenen van Bree.

Vermeld in uw beroepschrift het volgende:

  1. uw naam en adres en het feit dat u een beroep instelt als lid van het betrokken publiek;
  2. de volgende referentie: OMV_2025085371;
  3. de redenen waarom u beroep aantekent;
  4. een omschrijving van de gevolgen die u ondervindt of waarschijnlijk ondervindt van deze beslissing of het belang dat u hebt bij de beslissing over de omgevingsvergunning.
  5. of u gehoord wenst te worden.

 

Stort een dossiertaks van 100 euro op het rekeningnummer van de provincie Limburg - BE18 0910 1811 3565 (BIC: GKCCBEBB) met als referentie ‘’beroep omgevingsvergunning OMV_2025085371’’ en voeg het betalingsbewijs toe aan uw beroepschrift.

De teksten waarvan dit een bondige samenvatting is, vindt u in artikel 53 en volgende van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en in het bijhorende besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015.